Bijna was Kyra bij het gouden meer. Ze had er al veel over gehoord, dus eigenlijk wilde ze er wel een keertje heen gaan. Terwijl ze liep dwaalde haar gedachten af naar vroeger, voordat haar ouders haar alleen lieten en zeiden jij red je wel. Als Kyra daar aan terug dacht, dacht ze aan hoe boos en verdrietig ze was op dat moment. Hoe konden ze dat denken? Hoe konden ze me nou alleen laten? Later begreep ze pas waarom haar ouders dit deden. Ze wilden haar beschermen tegen de andere troepen, de troepen die haar ouders uit elkaar hebben gehaald. Zouden Kyra's ouders nu nog leven? En haar vrienden van vroeger, de andere welpjes uit de troepen, met wie ze zo kon lachen en kon stoeien, met wie ze altijd wedstrijdjes deed, wat zou er met hen gebeurd zijn? Op die momenten dat Kyra daaraan dacht voelde ze zich zo alleen. Dan verlangde ze weer terug naar vroeger. Ze hoopte dat ergens hier tijgers te vinden waren met wie ze wel kon opschieten. Zodra ze weer iemand had om mee te praten, was dit gebied helemaal perfect.